Waarom reflectie leidt tot connectie

waarom reflectie leidt tot connectie

Vorige week hebben we in de Leergang Waarderend Actieonderzoek een boeiende lesdag gekregen van Alexander Maas, academic director aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van de Humanistiek. We zijn in het fenomeen van het menselijk gedrag gedoken, waar we allemaal expert in zijn en soms toch zo weinig van afweten. Dat komt volgens Alexander omdat we pas achteraf waarnemen wat we hebben gedaan, en dan is het gedrag alweer voorbij. Zijn opmerking deed me denken aan een metafoor dat mensen als een oog zijn dat steeds naar buiten kijkt maar zichzelf niet kan waarnemen.

 

 

Automatisch

Een reden dat we ons gedrag soms moeilijk kunnen volgen is dat een groot deel ervan automatisch is. We komen een bekende op straat tegen en steken ter begroeting onze hand naar hem of haar op. We bestellen iedere week ongeveer hetzelfde bij de bakker. We voeren een overleg en werken een agenda af met dezelfde mensen als de week ervoor. We doen heel veel op de automatische piloot. Dat maakt ons uitermate efficiënt in de omgang met elkaar, maar het creëert ook nadelen waarvan we ons niet altijd bewust zijn.

Een nadeel is bijvoorbeeld dat de uitkomst van de interactie altijd min of meer hetzelfde is, bijvoorbeeld een gesneden volkoren van de bakker. Een ander nadeel is dat we van slag kunnen raken – soms zelfs ernstig – als we niet krijgen wat we verwachten: We steken onze hand op naar een bekende en deze negeert onze begroeting.

Nog een nadeel is dat we na verloop van tijd gaan denken dat wat we automatisch doen de enige mogelijkheid is of dat het zo hoort: De vergadering begint hier altijd 10 minuten later dan gepland. Al deze nadelen kunnen leiden tot bijwerkingen die mensen in hun interacties met elkaar ernstig kunnen belemmeren.

 

Niet waarneembaar gedrag

Naast het automatisch worden van gedrag zijn er andere redenen die het zicht op ons gedrag belemmeren. Een deel ervan is namelijk autonoom en onttrekt zich aan onze waarneming. Bijvoorbeeld, je ontmoet iemand die je meteen sympathiek vindt en dat gevoel, opgedaan in een fractie van een seconde, stuurt je verdere gedrag.

Dan is er gedrag dat sociaal afgekeurd wordt en dat we daarom als vanzelf achterwege laten. We noemen dat niet gevalideerd gedrag. En je hebt gedrag dat nog onbepaald is, omdat je er voor jezelf nog niet uit bent. Dat heet ongearticuleerd gedrag dat tijd nodig heeft. Al met al betekent het dat een aanzienlijk deel van het gedrag zich aan onze waarneming onttrekt en daarmee de consequenties ervan.

 

Onderliggende patronen

Ook in onze dagelijkse gesprekken met elkaar onttrekt een deel zich aan onze waarneming. Veel van wat we bespreken, en hoe we dat bespreken, gebeurt op de automatische piloot. Allereerst doordat we een specifieke cultuur met elkaar delen en gebruikmaken van dezelfde Nederlandse taal. Verder weten we uit de theorie van het complexiteitsdenken dat onze continue interacties en conversaties met elkaar vanzelf patronen opleveren die leiden tot regelmaat, maar die dezelfde regelmaat ook weer op ieder moment kunnen verstoren. In onze vele, voortdurende interacties met elkaar creëren we zo de mogelijkheden én de beperkingen voor de doelen en veranderingen die we willen realiseren, meestal zonder dat we er erg in hebben.

Ter illustratie: Een directie die het besluit mededeelt aan de medewerkers om zelfsturing in te voeren creëert zijn eigen weerstand als het vergeet toe te lichten hoe ze tot dat besluit is gekomen. Die weerstand groeit verder als ze met haar besluit een impliciet oordeel geeft over de huidige situatie, die medewerkers als kwetsend ervaren maar dat niet onder woorden brengen. Houdt het management daarnaast overwegingen die mede tot dat besluit hebben geleid achterwege, omdat deze bijvoorbeeld als sociaal ongewenst of bedreigend worden gezien, dan ondergraaft het de uitvoerbaarheid van het besluit nog verder. Het patroon ‘mededelen van besluiten’ kan dan ineens omslaan in irrationele weerstanden, die hun oorsprong vinden in de historie van deze directie en het niet-gecommuniceerde, of onbewuste deel in de communicatie.

 

Processen van in- en uitsluiten

Als in een organisatie een bepaald type logica dominant wordt, en dat gedurende langere tijd, dan zullen medewerkers deze als vanzelfsprekend gaan ervaren. Die logica wordt voor hen dan dé werkelijkheid en medewerkers neigen ertoe om alles dat ervan afwijkt af te stoten.

Zo kan bijvoorbeeld een evidence based cultuur datgene uitbannen wat niet wetenschappelijk kan worden bewezen. Onderzoek door Machteld Huber laat bijvoorbeeld zien dat medische professionals veel minder betekenis toekennen aan zingeving en spiritualiteit als belevingsaspect van gezondheid dan patiënten dat doen. De wetenschappelijke cultuur van medici ontkent zo het bestaan van een zingevingscultuur die echt is voor patiënten en sluit daarmee een deel van hun werkelijkheidsbeleving uit.

De biologie vertelt ons dat eenzijdige ecosystemen uitermate kwetsbaar zijn. Om het gevaar van zo’n dominante logica of eenzijdigheid in organisaties tegen te gaan, en variëteit te bevorderen, zouden we ons meer bewust moeten worden van de werkelijkheden die we zelf geneigd zijn in- of uit te sluiten. Dat kan door kritisch naar onze eigen gesprekken te kijken en ons af te vragen hoe we deze voeren, wat de inhoud ervan is en welke onderwerpen, werkelijkheden en mensen we in- of uitsluiten.

 

Wat zeggen we niet?

Om het risico van uitsluiting tegen te gaan kunnen we ons meer bewust worden van de verhalen die we weglaten, bewust en onbewust. Om vervolgens bereid te zijn de niet-vertelde verhalen toe te laten en een plek te geven, zodat de variatie in en van onze verhalen toeneemt en conversaties rijker worden. Daarmee groeit niet alleen de kans op vernieuwing van praktijken maar verhoogt het ook de betrokkenheid van mensen.

Andere mensen toelaten tot onze niet-vertelde verhalen kan een spannende onderneming zijn, omdat sommige van die verhalen niet matchen met onze bedoelingen, overtuigingen en belangen. Het maakt onze verhalen rijker maar ook complexer en vaak spannender, omdat we stoppen met het vereenvoudigen van een werkelijkheid die toch al complex is. Door erover in gesprek te gaan maken we de realiteit meervoudig, complex en interessant en bieden we andere mensen de mogelijkheid om aan te sluiten. Doen we dat niet, en houden we er een eendimensionale visie op na, dan verdwijnt de rijkheid van de niet-vertelde verhalen met de kans dat deze ondergronds gaan of in het geheel verdwijnen.

 

Van reflectie naar alertheid

Wat Alexander Maas met zijn verhaal bepleit is om de veelheid en variëteit aan eigen en andermans belevingen een plek te geven in onze gesprekken met elkaar. Dat doen vraagt om alertheid en reflectievermogen in de momenten van interactie met anderen en onszelf. Ook reflectie achteraf is een goed middel om erachter te komen wat je hebt weggelaten en waarom je dat hebt gedaan. Als je dat doet met anderen, bijvoorbeeld in de vorm van intervisie of coaching, dan levert dat een rijke respons over jezelf op. Ook zelfreflectie werkt goed door bewust tijd te maken om terug te blikken of je reflecties op papier te zetten. Naast groei in effectiviteit is het voordeel ervan dat je gesprekken rijker en interessanter worden en het contact met mensen intensiever. Alleen dat al is de moeite van het proberen waard.

 

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest